Economie

Lang voordat de eerste bewoners arriveerden, fantaseerden de ingenieurs van de RIJP al over de bedrijven die zich in de nieuwe stad zouden vestigen. Er werd aangenomen dat toch zeker 90% van de Almeerders in hun eigen stad aan het werk zouden gaan. Misschien een beetje tegen beter weten in, want in 1976, bij de inschrijvingen voor een woning in gaf tweederde van de nieuwe Almeerders al aan hun baan niet op te willen geven voor een baan in hun nieuwe woonplaats.

Vanaf het begin werd er optimale ruimte voor bedrijvigheid gecreëerd. In Haven werd bedrijventerrein De Steiger ontwikkeld en tussen Almere en Lelystad kwam De Vaart. In 1978 hadden vijftig bedrijven zich in Almere gevestigd, goed voor vierhonderd banen. Vijf jaar later waren dat er al vijfhonderd, samen goed voor vijfduizend banen. Het waren vooral bedrijven die op het oude land uit hun jasje gegroeid waren en in Almere de broodnodige ruimte vonden voor hun vestigingen. De RIJP zorgde voor een aangenaam vestigingsklimaat met aantrekkelijke financiële regelingen en snelle procedures. In Almere kon je na de aanvraag voor ruimte binnen een jaar de eerste paal voor het bedrijf de grond in jassen. Een groot verschil met de ellenlange procedures in de rest van het land. Bovendien kreeg personeel dat mee wilde verhuizen met het bedrijf, voorrang op de woningmarkt. Dat was overigens maar een klein deel. De meeste werknemers bleven pendelen tussen hun vertrouwde woonplaats en de nieuwe werkplek in de polder. Voor de Almeerders gold het omgekeerde. Die bleven over het algemeen hun werkgever op het oude land trouw en pendelden in tegengestelde richting tussen huis en werk. Pendelen is overigens een typisch Almeers woord, in andere steden heet het forenzen. Een pendel maakt echter een heen en weer gaande beweging, net als de Almeerders en de werknemers van Almeerse bedrijven.

 

Toen zich begin jaren tachtig een economische recessie voltrok, bleef de groei van het aantal arbeidsplaatsen in Almere voor het eerst achter bij de groei van de beroepsbevolking. Files tussen Almere en Amsterdam werden een vertrouwd beeld. De RIJP realiseerde zich dat het midden en kleinbedrijf, een prominente bedrijfstak in Almere, makkelijk kon groeien maar ook net zo makkelijk ook weer kon verdwijnen. Vanaf dat moment werd geprobeerd grote bedrijven en specifieke bedrijfstakken naar Almere te halen. Dat nieuwe beleid wierp z’n vruchten af. Tussen 1990 en 1998 was er 9% banengroei in Almere tegen 2% landelijk. Toch kwam het wonen en werken niet in balans. Door de snelle woningbouw bleef de bevolking veel harder groeien dan het aantal arbeidsplaatsen.

Een van de eerste grote bedrijven die zich in Almere vestigde, was Beiersdorf. De witte kubus is lang een landmark in de lege polder bij Buiten geweest.

Almere kent een aantal grote bedrijven zoals Lease Plan, Pioneer, Price Waterhouse Coopers maar ook de studio van Paul de Leeuw is in Almere gevestigd en The Film Factory van Laurens Geels en Dick Maas. Langs de A6 verrijzen steeds meer toonaangevende bedrijven. Markant punt bij de afslag Almere Stad is het futuristische Modecentrum, een UFO achtig gebouw dat baadt in roze, paars of groen licht.

Ook de glastuinbouw heeft z'n plek gevonden in Almere, in het gebied Buitenvaart vind je een glazen stad waar bloemen en potplanten gekweekt worden.

 

 

Foto: BDF was jarenlang een wit blok in de lege, groene polder